regels-4

























Testen, zie ook de jaarcyclus.
  • Het streven is dat een testgroep uit minimaal 6 volken bestaat. Het is gunstig voor de teeltwaardeschatting als dezelfde afstamming door verschillende telers wordt getest. Dit kan het beste door bij terugkomst van de bevruchte koninginnen van een bevruchtingseiland (bijvoorbeeld in Witmarsum) EWKs te ruilen. Een voorbeeld: wanneer twee telers elk 8 bevruchte koninginnen hebben kunnen ze er 4 ruilen, zodat beiden een gemengde testgroep krijgen. Tevoren afspraken maken!

  • In de loop van het seizoen worden van elk testvolk gegevens verzameld mbt honingopbrengst, zachtaardigheid, raatvastheid, zwermtraagheid, mijtval na de wilgenbloei en opzittende mijten (herhaalde meting met interval van 3 weken) alsmede pintest (herhaalde meting met interval van 3 weken).

  • Om de kwaliteit van beoordelen te bevorderen wordt er jaarlijks een cursus georganiseerd gebaseerd op de cursus van Dirk Ahrens Lagast in 2022. Die cursus wordt verspreid in het land gegeven (het zuiden, het midden en het noorden van het land) zodat per regio iedereen in principe eens in de drie jaar meedoet.

  • Bij zachtaardigheid en raatvastheid wordt gepoogd variatie aan te brengen. Ook wanneer alle volken volgens het protocol een 4 verdienen toch onderscheid maken van het allerzachtaardigst tot het minst zachtaardig.


terug