regels-3


























Teeltdoel en selectie

  • De teeltwaardes voor honingopbrengst, zachtaardigheid, raatvastheid, zwermtraagheid en varroa-index worden ongewijzigd ingewogen in de verhouding 15:15:15:15:40. Die weging leidt tot de totaalteeltwaarde. Selectie vindt vooral plaats op totaalteeltwaarde.

  • Op weerstand tegen varroa wordt bovendien geselecteerd door voor de NL-lijn alleen na te telen van volken die aan het eind van het testseizoen niet behandeld zijn tegen varroa. Het al-dan-niet behandelen wordt gestuurd door drempelwaardes voor het percentage opzittende mijten of de mijtval op de varroalade. Ook wordt bij de selectie met een scheef oog gekeken naar de teeltwaardes voor SMR en REC, indien aanwezig.

  • Bij de selectie van de koningin om van na te telen voor Vlieland en voor KI wordt niet alleen op de totaalteeltwaarde gelet maar ook op de homogeniteit van de zustergroep. Een positieve uitzondering strekt niet tot aanbeveling. Bij de leveranciers van potentiële koninginnen wordt nagevraagd of de volk behandeld zijn tegen varroa.



terug